Category: Perspectief.

Web

Ik hang mijn emoties aan alles op. Aan alles behalve aan mezelf. Dat komt namelijk te dicht bij en ik ben een angsthaas. Mijn grootste angst vormt zich tot een groot probleem, omdat mijn grootste angst woorden zijn. Elke emotie die me tegemoetkomt probeer ik af te schermen en aan een levenloos object te koppelen. Voor het hanteren van waarden doe ik hetzelfde, want ook daar durf ik me niet aan te hechten. Dus ik schrijf over stoplichten als ik me opgejaagd voel, over bonuskaarten als het over trouw gaat, en over drempels als het om lef draait. Zodat het om objecten gaat en ik kan zeggen dat ze me koud laten, omdat ik geen materialist ben. 

Het gaat helaas nooit zo zeer over de materialen als dat het gaat om de emoties. Het zijn vluchtpogingen in associaties. Het werkt voor geen meter, omdat een associatie juist een verbinding is, dus ik laat niets achter en zie het overal in terug. De associaties worden daardoor sterker en de woorden nemen alles over. Vluchten wordt op die manier nagenoeg onmogelijk. De afstand die ik zo koester tussen mezelf en realiteit zie ik alleen maar vernauwen en dat benauwt mij. Ik houd niet van nabijheid, want het creëert een idee van eenheid. Voor iemand die zo bang is om zich te hechten en zichzelf het liefst los van alles ziet, is dat alsof ik gevangen raak in een spinnenweb. Een die ik domweg zelf geweven heb. 

Het kan ook zijn dat dit mijn manier van vechten is. Een uitputtingsslag waarvan ik weet dat ik het niet ga winnen. Het enige wat ik namelijk doe is afweren. Ik deel geen stoten uit. Ik kan dat ook niet, want ik dwaal in dubbelzinnigheden. Gedefinieerde woorden staan zekerder in hun schoenen en putten kracht uit herhaling. Door te blijven doen wat ze doen, blijven ze geloven dat ze zijn wat ze zijn. Het is dat geloof in henzelf dat ik probeer te ontkrachten. Zodat zij zich net zo onzeker voelen als ik dat doe. Ik weet namelijk niet wie ik ben, omdat ik niet weet wat ik doe. Tot nu toe is het me gelukt om de woorden te verdraaien. Het vergt wat creativiteit en de vergelijking moet positief vallen. Bij een negatieve woordkeus wordt het web ook negatiever. 

De laatste tijd lukt het me niet meer om het positieve woord te vinden. Er komen veel emoties op me af nu ik me niet de hele dag bezighoud. Ik ben meer bezig ze te voelen en nu de afstand niet meer daar is, minder bezig ze te begrijpen. Het voelt alsof ik niet meer verder kan. Ik probeer al wekenlang een positieve draai te geven aan de negativiteit die ik ervaar, terwijl ik me ongeïnspireerd kapot staar op het plafond. Hoe de schuld bij het plafond ligt. Hoe die de ruimte verkleint. Hoe die de oneindigheid van de hemel de rug toekeert. Alle perspectieven die ik tot nu toe heb benaderd eindigen allemaal in dat ik opkijk tegen het plafond om hoe die blanco zonder oordeel alles overkoepelt. 

Die bewondering naar het plafond toe is precies wat ik mezelf de laatste tijd kwalijk neem. 
Het is niet het plafond bij wie de schuld ligt. Het is allemaal mijn eigen schuld.
Het is niet het plafond die de ruimte verkleint zo zeer als dat ik vergeet de rest van de ruimte te bekijken.
Ik heb ergens het vermogen verloren om  te kijken naar wat nog kan.
Het is niet het plafond die de mogelijkheden zijn rug heeft toegekeerd, maar ik.

Ik probeer namelijk al wekenlang niets meer met overtuiging. Met als gevolg dat ik mezelf blootgeef aan herhaling en routine. En ik vrees de kracht van herhaling, omdat ze zo overtuigend kan zijn. En routine, omdat ik het associeer met spinnenwebben waar ik in vast kan zitten. Als mensen me vragen wat ik doe is het antwoord doorgaans dat ik in bed lig. Ik heb daar een probleem mee, want ik vrees dat ik liggen maar met een ding associeer en dat is verslagenheid.