Je moerstaal kán de taal zijn van je moeder. Maar dat hoeft niet. Voor veel auteurs en lezers is Nederlands niet hun eerste taal, maar wél hun moerstaal. Plat of kak, straattaal of streektaal, dialect of ABN … Je moerstaal is de taal waarin je spreekt, schrijft, zingt, dicht, vloekt, juicht en liefhebt.
Zo omschrijft de boekenweek wat een moerstaal is. Als je Nederlands niet van huis uit mee hebt gekregen en het formeel op school hebt geleerd, dan is het een tweede taal. In Nederland komt het voor dat het Standaardnederlands de plek inneemt van de streektaal of het dialect, want buiten de elf dagen dat Nederland dit jaar de moerstaal viert, is er systematisch geen ruimte in het openbaar voor dialecten en streektalen. Wanneer onder zulke omstandigheden het Nederlands je moerstaal wordt, dan sterven dialecten en streektalen uit. Wanneer onder zulke omstandigheden dan een thema wordt uitgekozen als moerstaal dan vind je binnen de 25 boekentips geen boeken geschreven in andere variaties dan het Standaardnederlands.
Wellicht spreek, schrijf, zing, dicht, vloek, juich en heb je lief in het Nederlands, maar dat maakt het nog steeds niet je moerstaal. De bewering van wel adverteert assimilatie en wanneer je een deel van iemands identiteit wilt assimileren, dan vier je het niet.