Beter

Hoe word ik een beter mens? 

Ik geloof dat er een probleem ligt in die vraagstelling, namelijk in het woordje beter. 
Natuurlijk opper ik het woord hier zelf, dus je kunt gerust stellen dat het mijn probleem is.
Mijn probleem is precies dat beter willen worden. Ik wil veel dingen beter kunnen.
Ik wil beter lezen, beter leren, beter dansen, beter koken, beter luisteren, beter liefhebben,
beter omgaan met anderen, beter leven, en beter schrijven. 
Beter willen zijn is eigenlijk een gezond iets. Althans als je er van uitgaat dat je ziek bent of wat mankeert. Dan is beter worden een mooie uitkomst, want je maakt van iets wat niet compleet is weer wat goeds.

Alleen dat streven naar beter worden gaat gepaard met een gevoel van onvoldaanheid.
Het zit hem in de aard van het woord beter. Het is een comparatief en comparatieven raken geven een proces aan. Comparatieven zitten er middenin. Beter zit namelijk tussen goed en best. Het is nooit voltooid. Het is streven naar meer en bij streven naar meer doen we afstand van wat goed is.
Goed is dan niet meer goed genoeg en slechts gebrek aan beter. Uit een gezonde situatie beter willen zijn is dus een redelijk suffe gedachte. Bijna net zo suf als dat ik in de eerste instantie de vraag wilde herformuleren naar ‘hoe word ik een goed mens’. Zelfde uitgangspositie alleen dan een standje langer.

Waar ik eigenlijk naar zou moeten kijken is een niveau van tevredenheid. 
Alleen daar ben ik niet in getraind. Dat heb ik me niet eigen kunnen maken. Daar heb ik geen tijd voor vrij gemaakt. Na het voltooien van iets, maakt niet uit wat, volgt er altijd wel rust. Maar het is een tijdelijke rust, want ik heb tevredenheid niet geleerd te waarderen. Dus na de korte periode van rust volgt er altijd de vraag ‘wat nu’, en als ik hem zelf niet stel dan wordt het wel gevraagd door een ander. Want er is meer, toch? Dit kan niet alles zijn, toch? Het kan de volgende keer beter, toch? En dan begint het spel weer opnieuw.

Zo ging dat spel al van kleins af aan. Leerde schrijven met een potlood. Kreeg een pen en hoe baas voelde ik me wel niet toen ik met een vulpen mocht. Overtrekken ging ook over naar stippellijnen naar helemaal zelf schrijven. Daarna werd de kunst om steeds netter te schrijven. Beter te schrijven. De toon werd daar gezet. Vooral wanneer het aankomt op het punt op het oordelen van je schrijfvaardigheid.
Voldoende is namelijk net goed. Als je de voldoende niet haalt is de term zwak. Daaronder wil je niet eens zitten. 
Voldoende halen is niet wat er van je wordt verwacht. Sterker nog, goed halen is niet eens wat er van je wordt verwacht. Goed is niet het hoogste streven, dat is uitstekend. Goed wordt geprofileerd als ‘beter’ en het beste is uitstekend. 
Dat is wat er op de basisschool gebeurde. Er werd een basis gelegd waar alleen nog maar comparatieven op zouden volgen. Voldoende kwam er niet uit als winnaar.

Voldoende kwam er uit als het gemiddelde. Net boven de zes. Net niet goed genoeg.
En dat heb ik meegekregen. Ik heb afstand genomen van voldoende. Ik heb gestreefd naar goed. Ik ben alleen nog gaan kijken naar uitstekend vanuit de positie dat het beter kan. Want uitstekend zit boven het gemiddelde en ik wil zo graag niet gemiddeld zijn. Ik wilde bijzonder zijn. Nu merk ik dat in deze race naar constante verbetering de meest bijzondere personen, zij zijn die rust vinden. Zij die weten wat genoeg is. Niet kijken naar wat nog meer is. Zij die uit de race zijn gestapt. Zij die het voldoende vinden bij het kunnen schrijven met een potlood. Als de basisschool dan ergens nog gelijk in kan hebben dan is het dus dat goed zijn al meer dan voldoende is. Meer dan voldoende om tevreden over te zijn.

We hebben tevredenheid vermoord door voldoende te kleineren. 
Ik wil het nieuw leven inblazen. Ik wil tevredenheid. Ik wil mijn rust. Ik wil niet racen. Ik kan dat allemaal ook doen. Het vergt alleen wat oefening. Het vergt alleen wat tijd. Dat heb ik er wel voor over om een tevreden mens te zijn.
Ik zal moeten oefenen te zien wat ik al heb en wat ik al kan en wat ik daar mee kan bereiken. Ik zal even moeten afleren te kijken naar wat beter kan en het geloof dat mijn huidige bereik dus niet uitstekend is.
Beter is niet af, voldoende wel. Uit beter haal ik geen voldoening. Uit comparatieven haal ik geen voldoening. Ik stel al zat vragen die ik ook niet kan beantwoorden, 
omdat ze vol staan met comparatieven. Laat ik voor de verandering maar vragen gaan stellen waar ik voldoening uit kan halen.
Vragen zoals: 

‘Ben je tevreden nu?’