De natuurgodin

Ze was niet enkelvoudig.
Eenvoudig ook niet.
Om haar te begrijpen heb ik velen 
leren kennen.
Als zij, dacht ik. 
Meerdere malen. 
Ze was overigens veelzijdig.
Onbegrepen door velen
die haar anders gekend hebben.
Soms een schreeuwlelijk.
Soms zwijgzaam.
Soms Spaans met temperament.
Soms Italiaans met gestes.
Soms nuchter Nederlands.
Soms Belgisch beleefd.
Ze verklaarde veel.
Soms niets. 
Als op het puntje van haar tong.
Ze slikte woorden in.
Ze was eens een natuurgodin.
Ze was eens slechts klanken.
Ik begreep haar toen beter.
Er was toen minder.
Minder om te verklaren.
Minder om te verwoorden.
Meer begrip.
We spraken anders.
Lichaamstaal.
Leerde later op haar lippen letten.
Leerde later wat haar woorden betekenden.
Leerde later dat meer verwarrend was.
Haar regeltjes.
Haar uitzonderingen.
Haar vriendinnen.
In wie ik me dacht beter te vinden
toen ik haar zat was.
Haar regeltjes.
Haar uitzonderingen. 
Minder mondig waren 
haar vriendinnen.
Dans, muziek, drank. 
Zelfs de gelovige. 
Het werd een
gevoelskwestie. 
Gevoel bracht ons samen.
Ze rolde lekker van mijn lippen.
Dans, muziek, drank
waren lust.
De natuurgodin liefde.
Haar wilde ik leren kennen.
Opnieuw.
Als de velen voor haar.
Alleen dit keer zonder haar te aanbidden.
Dit keer zonder
haar regels.
Haar uitzonderingen.
Zoals ze eens was;
de natuurgodin.
Zoals ze klonk
en goed was.
Zoals ze wilde 
wat alle goden willen.
Begrepen worden
om wat ze zegt,
niet aanbeden, 
wanneer ze spreekt.