Met een tas vol boodschappen en een pak toiletpapier liep ik vorig jaar richting de Valkenboslaan om wat broeders die de CPC gingen lopen aan te moedigen. Langs de route stonden veel mensen die dit niet combineerden met boodschappen doen. Zij stonden daar puur om mensen aan te moedigen. Een ander soort supporter verscheen zo nu en dan ook. Kwam aangefietst, juichte hun persoon toe, stapte op en herhaalde waarschijnlijk dit ritueel verderop.
Tussen die andere menigte, die groep die bleef staan, waren niet alleen supporters van personen, maar van de duursport, denk ik. Zij gingen vermoeide gezichten af, dan het bibje en begonnen dan de naam te scanderen. Het hielp. Volkomen vreemdelingen.
Ik was te druk bezig met in de overweldigende menigte mijn broeders te spotten, bij wie wanneer zij mij zagen, want zij zagen mij voor ik hen kon spotten in een zee van zwetende gezichten, ook een lach verscheen.
Ik scandeerde geen namen, maar wellicht was mijn aanwezigheid genoeg voor de andere lopers om als steun beschouwd te worden. Een idee van gemeenschap.
Toen de laatste broeder was gepasseerd, keerde ik huiswaarts.